Terug naar Schijndel 40-44

 

HET MOEDERHUIS

 

De bezinningsdag op zondag 17 september 1944 verliep erg onrustig vanwege de bombardementen op vliegbasis VolkeI en vanwege het neerdalen van de parachutisten op de Rooyse hei. De nacht die er op volgde was erg onrustig wegens het kanongebulder. Omdat het in de kapel erg gevaarlijk was bleven de zusters in de vestibule van de kapel en in de kloostergangen.

Op 19 september komen de eerste évacués onderdak vragen. Het zijn bewoners uit de Rooyse hei en omgeving die huis en haard hadden moeten verlaten. Ze worden op de boerderij ondergebracht. Hier bleven zij slechts enkele dagen want op 22 september kwamen de Amerikanen vertellen dat ook de boerderij ontruimd moest worden omdat daar de grens van het niemandsland begon.

De Amerikanen trokken met 200 krijgdgevangenen richting Veghel. In en om de terreinen van het klooster was het een treurige aanblik. Op de wei bij het rectoraat stonden drie grote korenmijten in brand, het paard en verschillende koeien waren dood. Verspreid in de wei lagen gewonde en stervende soldaten en midden in de wei een rij gesneuvelde Duitse militairen. Terwijl in de buitentuin een gesneuvelde Amerikaan door zijn makkers werd begraven.

Er kwamen steeds meer vluchtelingen onderdak vragen en allen werden ondergebracht in de kelders van de huishoudschool.

 

 

Het Moederhuisvoor 1940

 

In de nacht van 21 op 22 september werd in de bergkamer van de kapel een kindje geboren.

's Avonds werd vernomen dat de Amerikanen weer weg trokken omdat de Duitsers een doorbraak hadden weten te forceren. Vanwege het grote gevaar werden er geen H. Missen meer in de kapel gelezen en daarom werd er een noodaltaar onder het koor geplaatst zodat vanuit de vestibule en de gangen de H. Mis toch kon worden bijgewoond. Intussen ging het oorlogsgeweld door en hadden de Duitsers het rectoraat gevorderd en er hun rode-kruispost in gehuisvest.

Op 24 september ontstond er paniek onder de zusters en de vluchtelingen toen er een bericht binnenkwam dat het hele Moederhuis ontruimd zou moeten worden. Er heerste een grote ontsteltenis en het bestuur trok zich terug om te beraadslagen over de te nemen maatregelen. Van daaruit werd er contact opgenomen met de Duitse commandant om hem de problemen van een dergelijke verhuizing duidelijk te maken. Toen het bestuur met de mededeling kwam dat de verhuizing niet door zou gaan werd dit bericht met grote vreugde in ontvangst genomen. De dagen en nachten die volgden bleven onrustig. Het was een voortdurend kanongebulder en de stroom vluchtelingen die om onderdak kwam vragen hield maar aan. Vanuit het verzet kwamen er waarschuwingen binnen dat ervoor gezorgd moest worden dat iedereen binnen bleef.

Het Moederhuis was regelmatig het mikpunt van de beschietingen. In de nacht van 26 op 27 september kwamen enkele voltreffers hun verwoestend werk doen. Een kwam op het glazen dak en het plafond van de grote refter terecht terwijl een andere op de kapel terecht kwam vlakbij de grote klok. Een derde belandde in de recreatiezaal van de mulo. Volgens de berichten die binnenkwamen werd er in de straten van Schijndel en Wijbosch ook veel verwoest.

De behoefte om gezamenlijk hardop te bidden werd steeds groter en het vurig bidden gaf rust en vertrouwen. Schietgebeden als: "H. Hart van Jezus, ik vertrouw op U", "H. Maria onze Hoop, heb medelijden met ons", "St. Jozef zorg", en "Spaar Heer uw volk" alsook vele andere werden steeds vaker en intenser gehoord.

Op 27 september kwamen in de loop van de voormiddag de zusters van het Barbaraklooster uit Wijbosch binnen. Het was een treurige stoet. De meest gebrekkige zusters zaten op karren, kruiwagens of in rolstoelen terwijl het merendeel te voet gekomen was. Het souterrain onder de kweekschool werd voor de Wijbossche zusters in orde gebracht. Ook het H. Sacrament ging mee naar de kelder omdat de rector O.L.Heer niet alleen in de levens­gevaarlijke kapel wilde achterlaten.

 


Intussen bleven de voltreffers hun verwoestende werkzaamheden doorzetten. De ruiten waren nu nagenoeg allemaal gesneuveld en had de slaapzaal van de mulo en de kweekschool veel te lijden gehad. De berichten die er vanuit het dorp binnenkwamen waren beangstigend en deden de rillingen over de rug lopen. Vanaf het spoor tot de Pompstraat en Kerkstraat was iedereen uit zijn huis verdreven. Het aantal vluchtelingen dat in het complex van het Moederhuis verbleef bleef dan ook maar stijgen. In totaal werden er reeds 950 personen gehuisvest. De voedselvoorziening verliep gelukkig uitstekend ondanks dat het niet meeviel om voor zoveel personen tweemaal daags een warme maaltijd klaar te maken. Er was een ruime aanvoer van slachtvee, rogge en tarwe van de boeren die geëvacueerd en afgebrand waren. De zusters werden trouw geholpen door enkele bakkers en slagers.

Op zondag 1 oktober bemerkte een zuster enige bedrijvigheid op het sportveld en bij nader onderzoek werden er vier gesneuvelde Duitsers door enkele andere soldaten begraven.

Ondanks dat de vernielingen aan het Moederhuis bleven aanhouden werd het vertrouwen in de H. Maria, moeder van de H. Rozenkrans en Moeder Gods daardoor niet geschokt. De generale Overste besloot wel om een noveen te starten van H. Missen met de Communie tot eerherstel en voor de bekering van de zondaars. In de kelder is reeds een voortdurende aanbidding van het H. Sacrament begonnen.

Tijdens de bombardementen van 8 oktober wordt een van de geëvacueerden dodelijk getroffen en een andere man, een vader van vier kinderen, werd met zo'n geweld tegen de grond gesmakt dat hij enkele dagen later aan de gevolgen daarvan overleed. Ook dit bombardement liet bij het Moederhuis weer vele vernielingen achter. Naast de zoveelste voltreffer in de kapel kwam er nu ook een neer op het hoogspanningshuisje waardoor er niet meer electrisch gekookt kon worden. En een andere was neergekomenm in de varkenshokken en had 16 varkens gedood. Gelukkig konden er nog 14 van geslacht worden. Omdat er ergens enig verraad was geweest kwamen er in de nacht van 9 oktober een drietal Duitsers het Moederhuis doorzoeken omdat vermoed werd dat er Amerikanen verstopt zouden zijn. Moeder Annie, die met de rondleiding van de "heren" was belast, had vooraf al haar zakken moeten leegmaken En met de armen omhoog moeten gaan staan toen haar zakboekje werd nagekeken. Alles liep goed af en later bleek dat de Duitsers bij het verkeerde klooster waren gaan zoeken. Op 16 oktober kwamen de Duitsers opnieuw met de mededeling dat hele klooster ontruimd zou moeten worden. Weer ging er een vloed van angst door allen die binnen de muren van het Moederhuis beschutting hadden gevonden. En weer nieuwe spanningen en zorgen bij het hoofdbestuur. Na overleg werd besloten om te blijven in het vertrouwen dat O.L.Heer en de goede Moeder Maria de zusters en de évacués zouden blijven bewaren en beschermen.

Op 18 oktober zou de inmiddels overleden zuster Arnoldine begraven worden maar het kanongebulder was van een zodanig ernstige aard dat de uitvaart een dag werd uitgesteld. De hele dag was er een verschrikkelijk kanonvuur. De ergste die tot heden was beleefd. Voltreffers kwamen deze keer op het noviciaat, de huishoudschool, de kweekschool, de zolder, de Maria hoeve en de bewaarschooL Er werd met een nieuwe noveen van H. Missen begonnen ter ere van de H. Jozef om uitkomst te vragen en dat alle bewoners van het Moederhuis gespaard zouden mogen blijven.

 

Op 21 en 22 oktober werd de allertreurigste en allerangstigste dag en nacht beleefd. Van half drie tot vijf uur in de ochtend was een oorverdovend en vrijwel onophoudelijk zwaar kanongebulder te horen. Zes voltreffers kwamen weer op of nabij het Moederhuis terecht. Het leek alsof het hele huis instortte. De nachtwacht kwam binnen vertellen welke schade er weer was aangericht. De bewoners baden nog harder en vuriger: "Wij danken u Heer, dat we allen ongedeerd bleven". En de woorden van het Epistel dat de rector als titel voor zijn korte preek had meegegeven: "Broeders, zoekt uw sterkte in de Heer", bleef die dag bij eenieder in het hart hangen. Toen na het middagmaal de bewoners probeerden om het tekort aan slaap van de voorbije nacht in te halen, werden zij rond de klok van twee weer opgeschrikt door een geweldig roffelen, knetteren en bulderen. Alsof de hemel neerstortte. Een reeks voltreffers bewerkten de voorgevel. Van het grote St. Jozefbeeld werd het hoofd afgeslagen en de eiken voordeur werd naar binnen geslingerd alsof het om wat aanmaakhout ging. Ook andere delen van het complex moesten het weer ontgelden. En steeds luider en intenser klonk ook het gebed vanuit de kelder: "Ontferm U Heer over dit huis, waarin we reeds lang tot U gebeden en U zo dikwijls aangeroepen hebben".

 

 

Het Moederhuis eind oktober 1944

 

 

 De achterzijde van het Moederhuis

 

 

In de laatste nacht begon om tien voor twaalf weer het oorverdovend kanongebulder dat tot een uur aanhield. Er werd weer met uitgestrekte armen gebeden, het ene rozenhoedje na het andere. Van een tot kwart over zes bleef het stil en toen begon het weer. Alle vorige bombardementen en kanongebulder leken bij het huidige slechts kinderspel. De ene voltreffer volgde op de andere. Het leek als zou het Moederhuis nog slechts het enige doelwit zijn. Deze keer was vooral de achterkant van het gebouw aan de beurt. De kapel werd volledig geruineerd en in de tuin werd het hoofd afgeslagen van het beeld van de H. Vincentius. Later werd door de zusters verteld dat de H. Jozef en de H. Vincentius hun hoofd hebben gegeven om de levens van alle bewoners van het Moederhuis te redden.

 

 

De hoofdingang van het Moederhuis met de onthoofde St. Jozef erboven

 

 

De gehavende kapel van het Moederhuis

 

De uren die aan de bevrijding vooraf gingen waren verschrikkelijk. Toen het rond half acht stiller werd, bleef iedereen uit voorzichtigheid toch in de kelders. En eindelijk kwam het bericht dat de Engelsen in Schijndel waren en dat hun tanks richting Boschweg rolden. Dit bracht verlichting in de kelder, waar zovele angstige uren waren doorgebracht. Schijndel was vrij en al spoedig kwamen de eerste Engelse soldaten in en rond het Moederhuis zodat iedereen zich ervan kon overtuigen dat de oorlog voorbij was. De dag van de bevrijding was er, maar ……    ten koste van een verwoest Moederhuis, een half vernield Schijndel en zeer angstige uren.

En er werd weer gebeden, maar toen uit dankbaarheid dat O.L.Heer goed en bezorgd was geweest, dat er geen enkele zuster van het Moederhuis was gedeerd terwijl vele van hen in grote gevaren hadden moeten werken. De keukenzusters die dagelijks voor twee warme maaltijden moesten zorgen, Zuster Labre die met een onverschrokkenheid in de vleeskamer haar werk had gedaan en bij het grootste gevaar dan maar even in de koelcel kroop en zuster Francisca van Sales die met een moedig vertrouwen op God's bescherming haar werkzaamheden in de wasserij is blijven doen en zo haar diensten heeft bewezen aan de geëvacueerden.

 

 

 

 Terug naar Schijndel 40-44